De eerste keer dat ik in contact kwam met duiven is echt heel lang geleden.
Mijn vader heeft altijd al veel huisdieren om zich heen gehad. Hij was kuiper en op het terrein van de kuiperij liepen altijd beesten zomaar los.
Niets bijzonders als je een geit, kippen, konijnen en een kat tegenkwam.
De duiven kwamen er door toedoen van beide opa’s.
Weet nog heel goed dat ik met mijn opa uit Dordrecht naar Dhr Alleman gingen lopen om mijn vader op te geven als lid bij p.v. De Valk.
Hij moest wel lid worden omdat ikzelf nog te jong was om lid te kunnen worden.
Mijn andere opa woonde in Breda en die heeft mij mijn eerste belangrijke duiven bezorgd, althans hij had mij wijs gemaakt dat ze heel belangrijk waren.
Zelf had hij inmiddels geen duiven meer maar hij had een duif weten los te peuteren bij de beste duivenspeler uit de plaatselijke kroeg.
Dat het een heel bijzonder duifje was werd mij wel duidelijk gemaakt, zelfs zo bijzonder dat het duifje kon worden vergeleken met een telg uit echt stamboekvee, zoiets als paarden en koeien die ook in een eigen stamboek stonden.
Mijn opa uit Breda was niet zonder fantasie maar wist mij wel zo trots als een pauw naar huis te latgen gaan met dit duifje, het duifje werd mijn “OUDE STAM” genoemd (naar het stamboek verhaal).

De eerste successen in de sport ben ik nog steeds niet vergeten.
Die werden behaald op de vakantievluchtjes die werden vervlogen in de bouwvak vakantie.
Op woensdag werd er een paar weken achtereen een binnenlands vluchtje gehouden, meestal vanuit Tilburg, Bergen op Zoom of Hoek van Holland, alle drie met een afstand van ongeveer 40 kilometer.
In mijn geheugen was het Bergen op Zoom. Samen met wat schoolvrienden de duiven opgewacht en het was een witte die ik het eerste zijn gummi af kon doen, de tweede duif was er ook snel.
Op de duivenclub werd mij duidelijk gemaakt dat ik goed had gespeeld maar hoe goed dat wisten ze mij nog niet te zeggen.
En dan begint het lange wachten want computers bestonden nog niet en alles moest met de hand gebeuren, bovendien was het de bedoeling dat je de volgende dag opnieuw naar het café kwam want de bar moest ook draaien.
Eindelijk was daar dan de uitslag, en daar stond dan H. Bosua (ik mocht nog niet op eigen naam meedoen) met de 3e en 6e prijs tegen een handje vol duiven.
Weet ook nog dat Piet Bozuwa (geen familie) de 1e prijs won.
Dat zoiets onbenulligs iedere keer als je er aan terug denkt je nog steeds een soort van glimlach oplevert is toch wel heel bijzonder.

Mijn eerste hok op eigen benen was ook zo’n mijlpaal die je nooit vergeet.
Ik had in het toenmalige NP Orgaan een kleine advertentie gezien van iemand die zijn hok verkocht voor een zacht prijsje, namelijk 150 gulden.
Het eerste obstakel was dat het in Geldrop was waar het hok stond, het volgende obstakel was dat we het zelf af moesten breken.
Maar van een afstandje leek het mij wel wat (vooral gezien mijn financiële toestand toentertijd) en hakte de knoop door en werd eigenaar van een nog af te breken hok in Geldrop.
Omdat ik toen nog werkte bij een transport onderneming kon ik een auto plus chauffeur regelen.
Toen moest er nog iemand mee die er een beetje verstand van had hoe je deskundig een hok sloopt. Rinus Peperkamp collega duivenmelker en vriend waar je altijd op kon rekenen werd zeg maar de uitvoerder van dienst.
Eenmaal aangekomen in Geldrop werd al snel duidelijk waarom het hok maar 150 gulden moest kosten.
Achteraf was het verstandiger geweest om de verkoper te bedanken, een vergoeding te geven en gelijk de weg terug naar Dordrecht te gaan met de meest mogelijke spoed.
Maar we hebben het hok gesloopt en weer opgebouwd aan de Oudendijk.
Het was al gebouwd van sloophout en heeft toen heel veel jaren dienst gedaan bij de vorige eigenaar voordat wij het uit elkaar haalde.
Uiteindelijk hebben we er nog iets van kunnen maken, maar het was niet om aan te zien.
Gelukkig woonde ik een beetje buitenaf en niet in een woonwijk anders had ik gegarandeerd de welstandscommissie op bezoek gekregen.
Het heeft ook niet lang dienst gedaan, iedere keer dat er een beetje wind stond werd mijn hok kleiner.
En het hout was zo verweerd dat schilderen geen optie meer was.
Mijn duiven gaven er niet om dat het zo onooglijk was.
Zo had ik daar het eerste jaar twee weduwnaars, beide overgewend van het oude hok van mijn vader.
De ene was achteraf een waardeloze blauwe doffer.
De andere was de “KLEINE ROOIE” NL71-948945, een prima dagfondduif.
Hij won o.a.:
Als jaarling op een rampzalige Chateauroux ( dezelfde dag waren er 50 duiven thuis ) won hij de 5e prijs tegen 1039 duiven.
Dit was nog bij mijn vader.
In 1974 werd vanaf mijn Geldropse hok gespeeld en won hij achtereenvolgens:
Orléans 9e tegen 2244 duiven, in CC Zuid Holland 35e tegen 12.322 duiven.
Chateauroux 14e tegen 1189 duiven, CC Zuid Holland 39e tegen 4509 duiven.
Ruffec 10e tegen 608 duiven CC Zuid Holland 60e tegen 2671 duiven.
Deze vlucht werd een echte overnachtvlucht. De duiven werden rond een uur of twee gelost.
Deze “ KLEINE ROOIE “ won in zijn eentje dat jaar 2317,35 gulden aan poule geld.
Ondanks alles waren ook dit weer mooie herinneringen.