Hoe het begon en hun systeem.
De vader van Patrick heeft altijd duiven gehad, dat was dan op de Vitesse en op heel laag niveau. Tussen 2002 en 2012 hebben ze hier ook vitesse gespeeld, en ik kan wel zeggen op een zeer goed niveau. Het grote probleem was dat er heel veel versnippering plaats vond op de korte afstand. Zij konden hier op vrij korte afstand inkorven op 6 a 7 verschillende plaatsen. Het resultaat is dat er hier 50 duiven vliegen daar 150 en daar nog eens 200. Geen enkele overkoepeling, niets van dit al. Wat zij dan deden, omdat ze 12 oude en 12 jaarse weduwnaars hadden, korfden ze op drie verschillende plaatsen ieder 4 oude en 4 jaarse in. Door de versnippering konden ze nooit meedoen voor de nationale kampioenschappen. Op den duur waren ze daar op uitgekeken.
Door toeval werd er twee jaar in combinatie gevlogen en ambieerden alleen de nationale vluchten met jonge duiven. Na twee jaar bleek de combinatie niet meer te voldoen en werd er in goed overleg afscheid van elkaar genomen.

 

 Ilse en Patrick
VandenAbbeel-Van Paesschen

Hoe werd de nieuwe start gemaakt ?
Hierna moest er vanaf nul opnieuw begonnen. Achteraf is dit allemaal ons geluk geweest. Het was inmiddels eind 2015 en stonden voor een compleet nieuwe start. Doordat we de smaak te pakken hadden om op de nationaals strijd te leveren werd dat ons doel.
Wij vliegen alleen maar met jonge duiven. Er is eenvoudig genoeg niet voldoende tijd om alles echt serieus aan te pakken. Daarom werd specialiseren met de jonge duiven ons doel.
De hokken kunt u zien op de foto, er wordt gevlogen vanaf het hok (links) met de ren ervoor. Op dit hok zitten alle jongen (140) bestaande uit zeg maar 2.5 ronde. Deze jongen gaan allemaal naar Bourges. De jongen die we denken dat de nationaals niet aankunnen houden we daarna op de kleine halve fond (Toury). Meestal een beperkt ploegje op deze midfond vluchten. Het merendeel moet de nationale vluchten doen.
Waar is u huidige duivenstam mee opgebouwd ?
Goede raad was duur, wat nu. Op dat moment werden er een deel Gevaert-Lannoo duiven aangeboden op de verkoopsite PITTS. De huidige eigenaar had die rechtstreeks gekocht op dit hok in 2010. Deze duiven werden dus verkocht in het jaar 2015. Het enige wat er van bekend was, was de leeftijd geen resultaten , niks. Die hadden alleen een paar jaar in de ren vertoefd. Wij kochten één duivin en twee doffers. Toen ze eenmaal op het hok zaten werden het één doffer en twee duivinnen. Omdat we dachten dat die duiven rechtstreeks van Gevaert-Lannoo kwamen heb ik contact opgenomen met de vraag waarom er niet het juiste geslacht werd vermeld. Daar hoorden we dus dat de duiven reeds vijf jaar niet in hun bezit waren en zij er niets meer mee te maken hadden. Wel hadden we gelijk contact met deze supermannen.
Hebben de koe bij de horens gepakt en gelijk gevraagd of er iets te koop was. Dat was geen probleem en we moesten maar af komen. Zo gedaan en toen we weer vertrokken hadden we zes duiven aangeschaft en één duivin bijgekregen. Zoals gebruikelijk werd de gekregen duif het winnend lot. Zij werd o.a. moeder van de “GREG”.
Al deze duiven zitten er nog steeds en is de basis van de grote successen van nu.
Waar wij ook bijzonder mee lukten zijn de duiven verkregen van een kameraad (als ik de naam goed vermeld is dit Guy van Olen). In 2012 is deze man verhuist naar Brakel. Hij had het plan om daar geheel opnieuw te beginnen en dan in hoofdzaak op de vitesse. Die heeft toen een hele ronde jongen van de weduwnaars meegenomen. Daar is hij bijzonder goed mee gelukt. Toen wij in 2015j zonder duiven zaten heeft die man ons benaderd en bood aan om een doffer te komen halen van een koppel duiven dat hij had aangeschaft, de vader kwam van Peter Trost (D) en de moeder van Michel van Lint. Dit koppel had al meerdere jongen gegeven die in de eerste honderd nationaal vlogen. En die doffer werd de vader van onze “GREG”.
Ook een deel duiven van Raf Herbots zit er nog tussen, die zijn vooral geschikt voor de Toury vluchten.
Later is zelfs het hele koppel naar ons gekomen en dit werd een andere basislijn.
Dan zit er nog een duif van hier en daar zoals bij iedereen.
Hieronder verteld Patrick hoe hun systeem er uitziet.

Nadat de eerste jongen twee weken gespeend zijn gaan de deur en de spoetnik open. Dan mogen ze kiezen wat ze doen. Na een paar dagen komt er dan de helft buiten. Er worden gedurende twee maanden elke keer jongen bijgezet. Het voer is dan ook niet volle bak maar er blijft toch regelmatig wat voer liggen. In principe krijgen de jongen in de ochtend 10 gram voer per duif. De avond hebben ze dan volle bak, in die zin dat ze een half uur kunnen kiezen en dan wordt het voer weggehaald. Vooral om de allerjongsten ook goed te kunnen laten eten. Het voer wordt ook weggehaald om geen ongedierte (muizen) aan te trekken.
Op een gegeven moment komen ze dan in een routine terecht, dat wil zeggen om 11 uur naar buiten. Dan worden ze allemaal buiten gezet met de klep dicht. Om twee uur gaat de klep dan open en om drie uur worden de dan nog buitenzitters binnen geroepen. Hierna wordt er gevoerd en om vier uur gaat de verduistering aanvangen. Als het in de avond geheel donker is halen we de verduistering weg zodat ze de volgende dag vanaf zonsopkomst in het licht zitten. Er wordt vanaf half maart verduisterd tot een begin juli. Dan beginnen we te belichten vanaf 20 juli. Ongeveer twee weken voor de nationale Bourges. Dit gebeurt dan vanaf 5.30 uur in de ochtend tot 22.30 uur in de avond. We laten dan wel de lampen heel de dag branden. Op deze manier hebben we altijd tot aan de laatste vlucht alle duiven in kunnen korven. Deze laatste vlucht zitten ze gemiddeld met een tweede of derde pen die gestoken is.
Een bijkomstig voordeel van het in de avond weghalen van de verduistering is dat er dan meer zuurstof op het hok kan toegelaten worden. Wanneer er verduisterd wordt als er meer dan 100 jongen op ons hok zitten is de zuurstof aanvoer minimaal, dit wordt door ons handelen grotendeels opgeheven. Opvallend hierbij is dat de duiven gewoon worden dat zodra in het donker de verduistering wordt verwijderd zij ook toegang hebben tot de ren. Het kan dan pikkedonker zijn maar er komen gegarandeerd duiven de ren in.
De kweekduiven werden dit jaar voor de eerste keer al eind november gekoppeld. Andere jaren was dit ongeveer de tweede helft van december. Maar dan waren de laatste jongen die er bij werden gezet eigenlijk een beetje te jong. We proberen het zo te regelen dat uiterlijk eind maart de laatste jongen er bij gezet worden. Dit zijn dan twee rondes en van de beste koppels drie rondes.
Later spenen is geen optie want midden mei moeten die in Quievrain zitten. Dan zijn ze nog pas drie maanden oud en nog jonger dan verspeel je ze allemaal. Vorig jaar zaten er 140 jongen in totaal op het hok maar dat is echt het maximum. Dat waren 120 zelf gekweekte jongen plus 20 jongen van Raf Herbots (hier geplaatst om uit te proberen). Eigenlijk waren dat er teveel, op ons binnenhok zijn 120 plekjes voorzien dus moesten er elke nacht 20 jongen op de grond bivakkeren.
Dus van ons eigen 32 kweekparen komen 120 jongen op het vlieghok. Geen twee rondes want dat zou 100% betekenen, er wordt de derde ronde een vijftal koppels omgelegd bij voedsterkoppels.

 

 

Waar kijk je naar bij het koppelen van de kweekduiven ?

Ik probeer een zekere mate van compensatie te bekomen. Geen grote duiven bijeen ook geen twee kleine duiven op elkaar. Liever middelmaat maal middelmaat, anders groot maal klein en andersom. Voorkeur ook om twee verschillende oogkleuren aan elkaar te koppelen maar dit is geen exacte wetenschap (zeker niet). Want de “REMCO” werd gekweekt uit twee aan elkaar gekoppelde geelogen. Ik laat mij ook leiden door liefhebbers waarvan ik duiven heb bekomen, zo heb ik op dit moment een groot deel duiven van Gevaert-Lannoo. Van bijna al hun goede duiven heb ik wel familie op het kweekhok. Door hun pedigrees goed te bestuderen probeer ik deze op mijn hok te kopiëren met duiven van dezelfde familie. En natuurlijk zoals iedereen het probeert te doen, namelijk goed op goed.

Medisch ziet het zo uit.
Op mijn vraag wanneer en waar tegen de jongen geënt werden, het volgende.
Er wordt zoveel mogelijk geënt. Bij het spenen worden ze geënt tegen paramixo. Twee weken later een enting tegen paramixo/herpes. Weer drie/vier weken later een enting paramixo/pokken. Dit gebeurt als er een vijftig jongen oud genoeg zijn, want pokken entstof vergaat en een flesje bestaat uit ongeveer 50 eenheden. Nog een maand later een enting tegen paratyfus. Dit alles moet in april achter de rug zijn want in mei begint de training.

Waarom zoveel keer enten ?
Ik ben er van overtuigd dat ze van iedere enting sterker worden. Iedere keer na een enting moeten ze weerstand opbouwen. En tegen de beruchte coli/adeno besmetting ?
Daar moet ik nagenoeg niets tegen doen. Vorig jaar een kleine opflakkering en daar heb ik niet hoeven ingrijpen dat is vanzelf weggegaan.
Bij het begin van de jonge duivenziekte krijgen ze 1 a 2 dagen geen eten. Daarna worden ze een paar dagen met lichte mengeling gevoerd (VanDenAbeele mengeling) plus elektrolyten in het drinkwater. Maar vooral die 1 a 2 dagen geen eten is volgens mij van groot belang om het snel tot staan te brengen. Maar wel veel vers grit en mineralen. Moest er toch een flinke besmetting worden geconstateerd zou ik er niet voor terug deinzen een antibiotica kuur te geven. Er is hier geen handleiding voor maar een ieder zal dat het beste op zijn eigen hok zien en ik zal beslist niet adviseren alles op zijn beloop te laten.
Opleren probeer ik zo te regelen dat de jongen eind mei mee gaan naar Quievrain. Dus start ik zelf met opleren begin mei dat is eigenlijk nooit vroeger. Het trainen aan huis is zeer verschillend. Vorig jaar trainde de duiven aan huis makkelijk 1 a 2 uur vanzelf, daar hebben we niets voor moeten doen. Dit jaar was het geheel anders, nu vlogen zij met moeite een klein halfuurtje. Wij doen de duiven nooit wegjagen het moet allemaal vanzelf gaan. In 2018 vlogen de jongen voor het scheiden van de geslachten dus makkelijk 1 a 2 uur. Eenmaal de geslachten vanéén was de training nog maar 10 minuten. In 2019 net andersom. Een moeizame training toen ze nog bij elkaar zaten maar eenmaal gescheiden vlogen die twee keer per dag een vol uur. Maar de resultaten waren eigenlijk helemaal hetzelfde.
Tussen de vluchten wordt er twee keer per week met de jongen gereden, maar wel een korte afstand (20 kilometer).

Het systeem is als volgt: Als eenmaal de nationale vluchten worden aangevangen spelen we alleen nog ofwel Toury ofwel een nationale vlucht. De Nationale is inkorving op donderdag en Toury opvVrijdag. Onze duiven zitten allemaal op hetzelfde hok.
Zaterdag komen de duiven thuis en op zondagmiddag worden die weer gescheiden. Ze komen dan ook niet buiten, zondag is rustdag. Maandag wordt er één keer gevlogen in de ochtend. Dinsdagmorgen gaan de jongen (doffers en duivinnen) per auto naar Ninove (20 kilometer) . De duiven worden wel apart gelost, bijvoorbeeld eerst de doffers. Door de korte afstand wordt er gewacht met de duivinnen lossen nadat de compagnon een telefoontje heeft gedaan dat de duiven binnen zijn. Daarna gaan ook de duivinnen los. Dinsdagavond ieder apart los aan huis. De woensdag eender als de dinsdag. Op donderdag is het weer rustdag, dit is ook de dag van inkorving. Eerst in de ochtend krijgen de duiven een bad hierna komen de geslachten bijeen. In de namiddag worden de geslachten weer uit elkaar gehaald. Daarna krijgen ze eten en in de avond volgt de inkorving. De duiven die bedoeld zijn voor Toury blijven dan gewoon op het hok zitten en worden de dag nadien vanaf deze afdeling ingemand. Dus in het volle seizoen vliegen die alleen op maandag, dinsdag en woensdag buiten. Komt nog bij dat als het warmer dan 25 graden is ze in de middag ook niet meer buiten komen. De duiven die op vrijdag worden ingemand voor Toury krijgen die dag alleen nog maar een lichte mengeling. Wij voeren de vliegduiven twee mengelingen, dat is Galaxy Light en Galaxy Energy van Beyers. Vanaf thuiskomst tot aan het inkorven gaat de mengeling van licht naar zwaar en wordt nog wat aangevuld met een handje pinda’s.
Medisch tijdens de vluchten ? Dan gebruiken we eigenlijk alleen de gele druppels. Die doen we gebruiken als we de duiven in de mand zetten, dan krijgen ze allemaal een druppel in de bek. We doen verder eigenlijk niets, we gaan wel om de paar weken naar Raf Herbots om de duiven te laten onderzoeken. De enige echte kuur tegen tricho krijgen de duiven bij aanvang van het opleren. Voor de luchtwegen wordt er gewacht tot het geschikte moment daar is. Meestal bij aanvang van de nationale vluchten. De gele druppel krijgen ze altijd twee dagen voor de vliegdag. Wanneer we op controle gaan hebben ze bijna nooit Tricho. Daar kunnen onze duiven blijkbaar goed tegen.

Medisch bij de kweekduiven ?
Om deze tijd een enting tegen Paratyfus. Over een maand volgt nog een enting tegen paramixo. That’s all. Geen kuur maar wel een enting tegen paratyfus.

De weinige oude duiven die u speelt ?
Een vijftal oude duivinnen zitten tussen de jongen. Let op, dit doen we alleen met jaarlingen. Die zitten gewoon tussen de jongen en worden ook net als de jongen behandeld. Worden ook niet gekoppeld. Als we de jongen gaan opleren gaan deze ook mee en worden ook op dezelfde vluchten gespeeld. De beste hiervan komen dan later naar het kweekhok. Als deze duivinnen eieren leggen gooien we die gelijk weg. En zo maken die dezelfde vluchten als de jonge duiven (dit is mogelijk in België).
Wat we ook doen de week voor de laatste vlucht is inkorven pal tegen de wind in. Voor mij betekend dit meestal dat ik inkorf in Brabant. Omdat wij aan de grens van Brabant wonen mag ik daar ook mee doen. Dan gaan we meedoen op de provinciale vlucht, afgelopen jaar was dit vanuit Fay-Ou-Loges. Dan denk ik dat het kompas weer even recht gezet wordt. Ben er haast van overtuigd dat dit een voordeel is voor de volgende vlucht.
De bewuste vlucht die we tegen de wind in inkorven draait meestal uit op een zeperd omdat de meesten zich laten meevoeren door de massa. Fay-Ou-Loges waren 30 jongen en 5 ouden meegegeven. Niets te zien en dan ineens is die goede oude jaarling daar, 1 minuutje later een jongske. Deze beide duiven vliegen rats aan de kop maar dan wordt het 10 minuten eer er weer een duif arriveert zo ver als je kon kijken glad uit de verkeerde richting. Toen de helft van onze duiven nog niet thuis waren was de prijskamp al ruim gedaan. De week nadien vanuit Chateauroux kwam er niet één meer uit de verkeerde richting. We zullen maar zeggen, truc gelukt.

Tot hier het verslag van de specialisten uit Lebbeke.