Het moeilijkste in de duivensport is dat je bang bent een goede duif weg te doen.
Het makkelijkste in de duivensport, als je gewoon kijkt naar de cijfertjes.
Wat voor duivenmelker bent u? Ik hoop voor u gemoedsrust dat de tweede optie bij u past.
Ik heb selecteren nooit moeilijk gevonden.
Ten eerste kijk ik of een duif zich makkelijk gezond kan houden.
Dat is één van de belangrijkste eigenschappen om een goede duif te zijn.
Want een soort duiven waar je constant aan moet sleutelen qua gezondheid is de kortste weg naar een loopbaan als kreukelaar.
Dit moet toch niet zo heel moeilijk zijn.
Je moet alleen zorgen voor een hok waarop de duiven zich thuis voelen en waar een soort van goed klimaat aanwezig is.
En dat goede klimaat is voor ieder hok weer anders.
Mijn eigen hok als voorbeeld nemen is het makkelijkst.
In de jaren dat ik goed mijn prijzen kon pakken waren er heel veel die dit ook wilden en na een bezoek aan mijn adres het hok gingen kopiëren.
Het resultaat voor de meesten was niet dat ze er op vooruit gingen, vooral omdat het heel anders geplaatst was.
Kortom, dit is een zoektocht die je zelf op moet lossen.
Als je dan een ploegje duiven hebt dat een heel seizoen voor je gevoel gezond is gebleven wordt het selecteren steeds makkelijker.
Dan is het gewoon de cijfertjes volgen ofwel hoe ziet hun lijst met gewonnen prijzen eruit.
En dat is alles, niet meer en niet minder.
Moeilijker wordt het als je altijd bang bent een goede duif op te ruimen.
Mijn mindset laat het mij toe om er zeker van te zijn dat ik nog nooit een goede duif heb weggedaan.
Als je nu net iets anders denkt, bijvoorbeeld dat in iedere duif misschien wel een potentieel kampioen verborgen zit dan heb je in een paar jaar hokken te weinig om de meest kansloze rotzooi te herbergen.
Ook niet in paniek raken als er eens een duif zit te kokhalzen, “misschien heeft hij wel Adeno of erger” is een gedachte die meestal niet goed uitpakt.
Het leidt tot onnodig medicijngebruik waar zowel de duif als je portemonnee niet van opknappen.
Vanuit de keuken kan ik zo in de ren van de jonge duiven kijken en als ik daar dan een krant zit te lezen en met enige regelmaat mijn jongen bekijk is het zeer opvallend hoe vaak er dan één zit te kokhalzen.
Lekker laten doen het loopt meestal zo’n vaart niet, kortom niet met medicijnen gaan gooien anders ga je dit op de lange duur terug betalen.
Laat ze zelf een soort van immuniteit opbouwen.
Ook opletten uit welke koppels ze heel makkelijk verdwalen of erger helemaal niet meer terug komen.
Als het enigszins mogelijk is zou ik het hele lijntje verwijderen, ouders en afstammelingen.
Als jonge duif moeten ze nog niet een super palmares bijeen vliegen maar wel laten zien dat ze niet makkelijk uit het peloton worden gevlogen.
Een duif moet eigenlijk nooit opvallen tot het moment dat hij blijk geeft het talent te bezitten om snel naar huis te komen.
Zo’n duif was mijn “CHATEAROUXDUIFJE”, als jonge duif won ze 8 hele gewone prijzen van 10 vluchten.
Later won ze vier keer de 1e prijs in de kring waaronder de 1e NPO Chateauroux tegen bijna 10.000 duiven.
Meer nog werd het een super kweekduif met meerdere doffers gaf ze echte kampioenen die het hele peloton konden voor blijven.
Andersom was er mijn “KANNIBAAL” een klasse apart als jonge duif, hij won acht vluchten achtereen een prijs 1 op 100 en was dan ook de beste jonge duif van Nederland.
Als jaarling kon hij er ook wat van en werd toen 4e Nat asduif Midfond.
Niet moeilijk om zo’n duif op de kweek te zetten.
Het eerste jaar op het kweekhok koppelde ik hem aan drie duivinnen en van iedere koppeling werd een ronde jongen gespeeld.
Dit was in 2005, op drie opeenvolgende NPO vluchten won ik 1e prijs op de eerste vlucht, de 2e prijs op de tweede en 3e prijs op de derde vlucht.
Dit waren drie jongen van de “KANNIBAAL” met drie verschillende duivinnen gekweekt.
Wat mij is bijgebleven dat zowel “CHATEAUROUXDUIFJE” als de “KANNIBAAL” nooit een dag zwak, ziek of misselijk zijn geweest.
Mijn advies: Selecteer vooral op natuurlijke gezondheid.